De genormeerde beloningsbedragen zijn ontleend aan studie verricht door SiRM / PPCM in opdracht van BKNL en gebaseerd op het wettelijk minimumloon en een gemiddeld aantal professionele activiteiten per jaar.
De bedragen zijn berekend volgens het principe dat een beeldend kunstenaar in staat moet om bij een fulltime beroepsuitoefening als kunstenaar ten minste het minimuminkomen, inclusief vakantietoeslag en een opslag voor de werkgeverslasten, te verdienen. Op peildatum 1 juli 2016 kwam dit uit op een inkomen van circa € 26.000 bruto per jaar.
Jaarlijks worden de bedragen in de richtlijn geïndexeerd volgens de percentuele verhoging van het minimuminkomen.
De berekening is daarnaast gebaseerd op de volgende principes:
- Een kunstenaar verzorgt bij fulltime beroepsuitoefening per jaar gemiddeld één solotentoonstelling met nieuw werk en zes groepstentoonstellingen, waarvan drie met bestaand en drie met nieuw werk. In totaal is sprake van zeven tentoonstellingen per jaar. Deze activiteiten tezamen genereren een inkomen van de hierboven genoemde € 26.000 bruto per jaar. Inkomsten uit verkoop of andere werkzaamheden worden bij deze berekening buiten beschouwing gelaten.
- Voor de berekening van de vergoeding van arbeid (productie) wordt gerekend met aanname van gemiddeld één solotentoonstelling en zes groepstentoonstellingen, waarvan drie met bestaand en drie met nieuw werk. Voor solotentoonstellingen wordt voor de productie van nieuw werk gerekend met 65 productiedagen, voor aanpassing van bestaand werk met 25 dagen en voor bestaand werk met 5 dagen. Hierbij is zowel de productie van het werk (deelpresentatie 1) als inrichting en opbouw van het werk in de tentoonstelling (deelprestatie 2) meegerekend.
- De vergoeding per dag komt neer op € 111 per dag (in 2022).
- Naast een vergoeding voor productie, inrichting en opbouw, is een gebruiksvergoeding opgenomen. De gebruiksvergoeding bedraagt bij een solotentoonstelling € 554 per maand (in 2022).
- De kunstenaar heeft baat bij het tentoonstellen van werk. Het verhoogt de verkoopkans van een werk, en heeft een positief effect op de verkoopprijs van een werk. Dit vertaalt zich mede in een normatieve afslag op de door kunstinstellingen te betalen vergoedingen.
- Voor duo- en groepstentoonstellingen wordt gerekend met percentages van de bedragen voor een solotentoonstelling.